Al voor het uitbreken van de Europese BSE-crisis in 1997, zijn hoogstwaarschijnlijk vierenveertig met BSE besmette koeien Nederland binnengekomen. Tot die conclusie komt dr. B. Schreuder van het Instituut Diergeneeskunde van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in Lelystad.
In de Zembla-uitzending 'Vlees en Bloed' zegt Schreuder: "We hebben berekeningen gemaakt op basis van de Engelse runderimporten en zijn er zo goed als zeker van dat er vierenveertig besmette koeien ons land binnen zijn gekomen." Schreuder sluit niet uit dat het vlees van de koeien in de voedselketen terecht is gekomen.
BSE-veilig
De uitspraak van de onderzoeker staat in schril contrast met eerdere uitspraken van verschillende ministers. Die verklaarden jarenlang dat het Nederlandse vlees 'BSE-veilig' is dankzij rigoreuze maatregelen. Tot nu toe zijn slechts elf BSE-koeien in Nederland aangetroffen. In werkelijkheid zou dit aantal dus veel hoger liggen.
Zembla maakt in 'Vlees en Bloed' een analyse van de effectiviteit van de Nederlandse maatregelen en vraagt zich af waarom de vierenveertig koeien niet vroegtijdig zijn onderschept. Woordvoerder W. Brouwer van de Algemene Inspectie Dienst: "In de slachterijwereld loopt een aantal lieden rond dat voedselveiligheid helemaal niet belangrijk vindt. Die willen geld verdienen en bedienen zich van allerlei middelen en methodes."
Door met BSE besmet vlees te eten, kunnen mensen de hersenziekte Creutzfeldt-Jakob krijgen. Omdat het risico op BSE-besmetting ook in Nederland reëel is, heeft de Gezondheidsraad recentelijk maatregelen voorgesteld om besmetting van mens op mens via bloeddonatie tegen te gaan.